Stemmen uit het verleden deel 3

Stemmen uit het verleden deel 3
VERHALEN EN FOTO’S 1943 – 1969
Door Hennie Labree

Het gekrabbel over mijn oude wijk is ontstaan uit mijn warme gevoelens voor de wijk waar ik 26 jaar heb door gebracht met veel plezier en nog veel meer herinneringen.

Op 23 november was het 70 jaar geleden dat ik op Lijsterstraat 22 geboren ben. Mijn jongens hebben mij toen meegenomen naar de Vogelwijk en mij daar rondgeleid. Ik heb nog een poging gewaagd om met een bewoner te praten van nummer 22 maar er was niemand thuis.

Met veel plezier heb ik jullie website bezocht. Ik ben namelijk zelf een oud Vogelwijker en het doet me meer dan ik zeggen kan dat de huidige bewoners zo betrokken zijn bij deze wijk waar ik een groot deel van mijn leven heb doorgebracht. Ik heb namelijk vanaf 23-11-1943 tot 15-10-1969 in deze wijk gewoond en wel op adres Lijsterstraat 22, de hoek van de Lijsterstraat en de korte Roodborststraat.
De manier waarop jullie de Vogelwijk beschrijven is voor mij heel herkenbaar een kleine warme gemeenschap waar je iedereen kende en iedereen jou. Ik denk dan ook nog steeds met weemoed terug aan die tijd.
Ik kan mij de meeste mensen die daar toen woonde nog goed herinneren zoals de winkels:
de kapperszaak van Dofferhoff waar ik menigmaal met mijn vader naar toeging als hij zich liet scheren voor de zondag.
Het was toen alleen een herenkapperszaak met twee stoelen alleen de voorkamer was toen in gebruik de achterkamer was gewoon ingericht als huiskamer. Aan de muren hingen mooie tekeningen van Anton Pieck.
Als je dan op zaterdag middag bij Niek Dofferhof met je vader binnen zat, zaten daar meestal noch meer mannen zoals meneer Brandt meneer Sloos en nog vele anderen. Dan werden daar de laatste nieuwtjes uitgewisseld en moppen verteld het voetbalnieuws werd besproken en ook werd er wel wat geroddeld. Ik vond het daar altijd gezellig.
Ook de winkel van meneer Brandt had iets gezelligs. Met Sint Nicolaas had hij altijd een snoeptafel daarop stonden allerlei lekkernijen uitgestald zoals suikerbeesten marsepein en chocolade. Ik verwonder mij nog steeds dat op zo’n klein oppervlak zo’n winkel kon floreren met zo’n klein assortiment.
Ook de fietsenmaker herinner ik mij nog goed, het was een stille hardwerkende man met in zijn schuur een enorme georganiseerde rommel maar het was een goed vakman. Ik heb voor mijn gevoel uren in zijn werkplaats doorgebracht zonder dat hij wat zei of je weg joeg.
De winkel van l’Ecluse was een van de drie melk winkels van Menken uit Oegstgeest. l’Ecluse had een melkwijk bij Menken en heeft later de winkel overgenomen.
De sigarenwinkel van Kingma naast de Spar waar later de familie Bus in kwam.

De familie Hoppezak de bekende toneelkapper waar het rond 5 december goed toeven was want dan kwamen de Sinterklazen achter elkaar naar buiten en aan de start van hun carrière gaven zij graag snoep weg. Een schoenmakerij kan ik mij niet herinneren volgens mij is men in de war want er was wel een Orthopedische schoenmakerij maar die hoorde bij de Anna-kliniek. Slagerijen zijn er ook nooit geweest maar over de winkels naast Vahrmijer en Brand die nooit winkel geweest zijn, werd verteld dat die oorspronkelijk in ieder geval één, als slagerij bedoeld was. De matrassen fabriek van de Klerk die was er toen ook al “Edek” en op de Nachtegaallaan was een wasserij. De naam kan ik me niet meer herinneren maar ik dacht dat het Dieben was.
Veel van de mensen die er in de jaren vijftig woonde kan ik mij heel duidelijk herinneren. Ook de speeltuin vereniging was toen al een levendige vereniging het was toen eigenlijk al een buurtvereniging. Met onder anderen De heer Goddijn en Vander Jagt in het bestuur. Er was ook ene Tante Toos de assistente van een huisarts op de Nachtegaallaan zij verrichtte heel veel werk. Ik herinner mij een Braderie in de jaren vijftig waar de oudste zoon van meneer Michels een elektrisch spelletje had gemaakt met lampjes en een schroevendraaier er was toen ook een persoon die had een pak aan met allemaal velden van dobbelstenen en men moest raden hoeveel stippen er op het pak zaten. Voor welke gelegenheid dit was weet ik niet meer. Ook het inzamelen van kleding na de watersnoodramp herinner ik mij goed ook het op nemen van kinderen in de straat uit Zeeland, het was een fijne buurt

Zo lezend in jullie oude Praatvogels komen zoveel herinneringen bij me op over mensen en over dingen die toen in de buurt zich afspeelden waar van ik er een paar wil neer pennen.

Van der Waals
De familie van der Waals komt ter sprake in een van de verhalen in de Praatvogel. Mijn moeder was bevriend met de deze familie. Deze familie had toch wel een bijzondere positie voor velen in deze prachtwijk, dit woord was allang bekend voordat het in de politiek in zwang kwam. Meneer van der Waals was de klusjesman in de wijk en wat voor één. Hij was van alle markten thuis, als loodgieter als timmerman en als elektromonteur. Mijn ouders hebben hem vele malen voor een klusje laten komen. Was het niet voor het verplaatsen van een geiser dan wel voor het oplossen van een probleem aan de loden afvoer van de douche na een vorstperiode. Hij heeft ook de zolderkamer van mijn zus Ingrid getimmerd. Meneer van der Waals had trouwens iets eigenaardigs; hij had maar één oog, hij droeg wel een bril waarvan één glas van matglas was. Hij keek je altijd aan met zijn ene oog waardoor hij altijd een beetje verbaasd leek te kijken.
Zijn vakmanschap was buiten kijf. Hij was ook vindingrijk. Zo had Van de Waals een keer het plan een zeilboot te bouwen, maar ja, een werf was er niet en hij heeft de boot toen maar in huis gebouwd zodat het echtpaar sliep onder de romp. Hij heeft het wel af gekregen Als je meneer Waals een klusje wilde laten doen kon je zomers slecht bij hem terecht. Dan was hij voor zes weken naar Frankrijk. Mijn moeder vertelde dat hij die tijd daar doorbracht met klussen in een klooster.
Ik heb nog eens twee dagen bij hen gelogeerd. Mijn amandelen waren geknipt het was in 1953 en mijn ouders waren deze dagen weg naar een oom en tante in Arnhem. Hun dochter was toen al het huis uit dacht ik; zij was operatiezuster in het AZL. Hun zoon Kees zat nog op de (ik dacht, instrumentmakers)school; later zou hij meester-instrumentmaker worden.

Familie Kroon
Een ander gezin dat ik mij nog herinner. Zij woonden op de hoek van de korte Leeuwerikstraat en de Vinkenstraat. Met Hagar Kroon ben ik nog een tijdje opgetrokken en zat ik samen op judo. Het bijzondere aan meneer Kroon was dat hij thuis een hele reeks zoetwater aquaria had en een herbarium.
Bij mijn beste weten werkte hij op het laboratorium aan de Wassenaarseweg. Hij ging nog al eens kikkers vangen bij de sloot aan de Nachtegaallaan voor onderzoek op dit laboratorium. Dat deed hij op de volgende manier. Hij had een hengel gemaakt van bamboe en daaraan natuurlijk een draadje. Aan het uiteinde van dat draadje zat een stukje uitgeplozen sajet wat dan op een vliegje leek. De kikkers konden dat hapje niet weerstaan en vingen dat met hun roltong. Door de kleine tandjes van de kikker en de plakkerige tong konden zij niet meer op tijd los komen en werden zij gevangen.

Familie Mekking
Aan de familie Mekking heb ik ook nog herinneringen, Niet zozeer aan de ouders als wel aan hun kinderen Ben, Hans en Paul.
Op een dag – ik zal een jaar of acht geweest zijn – was ik samen met mijn buurvriendje Dik Dofferhoff in de sloot ter hoogte van de Leeuwerikstraat aan het vissen op donderkopjes (zoals wij kikkervisjes toen noemden). Mijn jongere zus Ingrid was ons achterna gekomen op haar driewieler. Al zei ik haar verschillende keren naar huis te gaan, ze gaf daar geen gehoor aan. We waren zo druk bezig dat ik daardoor niet merkte dat Ingrid in het water viel. Toen ik het wel door had en zij hevig spartelend op en neer ging, kwam Ben Mekking aangerend. Hij ging meteen te water en haalde haar eruit. Ik zie hem nog in het water stappen met zijn plusfourbroek aan. Zonder zijn ingrijpen was mijn zus zeker verdronken.

Familie Dofferhof
Het gezin bestond uit drie kinderen Dik, Betsie (sorry Els), en Nico. Dik had een elektrische trein, in die tijd heel bijzonder, waarmee we heel wat hebben gespeeld, dagenlang. Achter in hun tuin groeiden druiven, voor mij ook al zoiets bijzonders.
Dik en ik hebben samen op een zomerse avond nog eens op het politie bureau in Wassenaar vast gezeten. Dik had zijn vader op de brommer een Berini M21 “met een bolletank” naar het station gebracht en daarna de brommer mee naar huis genomen. We waren allebei 14 jaar en we besloten ’s avonds te gaan toeren richting Den Haag. Maar we werden prompt aangehouden in Wassenaar door zo’n politiejeep met zo’n bakje achterop. Na ondervraging, ieder apart, werd besloten dat we weer naar huis konden. We kregen een berisping, de brommer werd in beslaggenomen, en men gaf ons geld voor de blauwe tram, ook werden we naar de halte gebracht. De brommer kreeg Diks vader later terug.

Familie Verzuiling
Iets waarmee ik later best eens geconfronteerd werd was het feit dat ondanks dat je zo’n eenheid leek te vormen als buurt er toch een behoorlijke scheiding in de maatschappij was. Ik bedoel de scheiding tussen de verschillende geloven. Toen ik klein was viel het me niet op, maar later kwam ik eens een collega tegen. Zij bleek uit de Vogelbuurt te komen, uit de Lange Roodborststraat. Ze kende veel mensen die ik ook gekend heb. Na lang nadenken kwamen bij mij ook wel herinneringen op. In ons gesprek kwam naar voren dat zij katholiek was en op heel andere scholen gezeten had als wij. Wij hebben ook nooit met elkaar gespeeld.
Dichterbij speelde dit soort zaken niet, mijn vrienden Wil Obdam, Dik Dofferhoff, Piet Anton van Delft speelden altijd met ons. Maar de jongens gingen wel naar andere scholen en later ook naar een Katholieke Dansschool. Wij naar Alphenaar op de Steenschuur en zij naar Evert Castelein. In die tijd maakte je ook weinig kans als niet-katholiek bij C&A of V&D te kunnen werken.

Tot slot
Zo schrijvend kom ik nog zoveel herinneringen boven. Het spelen op straat de spelletjes die we deden en het kattenkwaad wat we uithaalden.
Bij de familie Advocaat in de lange Roodborststraat hebben we ’s avonds nog eens hard op het raam geslagen en tegelijkertijd een fles kapot gegooid en op een veilige afstand keken we dan toe hoe ze naar buiten stormden om te kijken wie wat gedaan had. Perziken pikken uit de kas van Bosman en even later stond dan de tuinman van Meneer Bosman (meneer Bijvanc) hijgend voor de deur. Die woonde in het huisje aan de rechterkant van de ingang van Nieuweroord.

Er is nog zoveel te vertellen over het leven in de wijk in de ‘50 jaren, maar ik zal maar even stoppen.”